Bij een hartkatheterisatie naar de werking van de kransslagaders doet de cardioloog uitgebreidere testen. Er worden verschillende stofjes in de kransslagaders gespoten om te kijken hoe het hart daarop reageert.
- een test met het stofje acetylcholine om te kijken of er spasmen optreden in de grote takken of kleinere vertakkingen van de kransslagaders
- een test met het vaatverwijdende middel adenosine om te kijken of de vaten goed kunnen verwijden
- een meting van de weerstand in de kleinste bloedvaatjes (IMR meting)
Met dit gecombineerde onderzoek wordt in één keer duidelijk of de kransslagaders goed werken of niet.