Naar content

Hier komen de NAW-gegevens formulieren

Via een Holteronderzoek spoort de cardioloog eventuele afwijkingen op in het hartritme. Een apparaatje registreert het hartritme gedurende 1 of enkele dagen. Zo krijgt de cardioloog een goed beeld over een langere periode.

Wanneer een Holteronderzoek?

Een Holteronderzoek wordt gedaan bij symptomen zoals hartkloppingen of duizeligheid. De cardioloog onderzoekt of de symptomen komen door hartritmestoornissen. De cardioloog beoordeelt met dit onderzoek:

  • of iemand een hartritmestoornis heeft
  • of de medicijnen voor een ritmestoornis aanslaan
  • of er perioden zijn waarin het hart te weinig zuurstof krijgt

Wat is een Holteronderzoek?

Voor het Holteronderzoek is geen speciale voorbereiding nodig. Tijdens het onderzoek krijg je plakkers (elektroden) op de borst. Deze zitten vast aan een apparaatje (recorder) dat je aan een band of riem om het middel draagt.

Tijdens het onderzoek mag je gewoon de dagelijkse activiteiten doen. Alleen douchen, baden of zwemmen mag niet. De recorder moet steeds aangesloten blijven, ook ‘s nachts. Gemakkelijke kleding is aan te bevelen, om zo min mogelijk last te hebben van de elektroden.

Na het bevestigen van de elektroden en de instructie mag je naar huis. Het apparaatje registreert vervolgens je hartritme tijdens alle dagelijkse bezigheden. Vaak heeft de recorder een knop die je in moet drukken bij symptomen. De symptomen noteer je dan in een dagboekje.

Dagboek bijhouden

Je houdt een dagboekje bij om te ontdekken wanneer de klachten ontstaan. Je noteert hierin:

  • de symptomen
  • je activiteiten, maaltijden en inspanningen
  • het gebruik van medicijnen

Resultaten Holteronderzoek

Door analyse van het hartfilmpje in combinatie met het dagboekje krijgt de arts meer duidelijkheid over eventuele hartritmestoornissen. Als er een hartritmestoornis is vastgesteld, overlegt de cardioloog de vervolgstappen of de behandeling.

Het hartfilmpje (ECG) is een momentopname. Een Holteronderzoek volgt het hartritme 1 of enkele dagen. Soms treedt er in zo’n periode net geen ritmestoornis op. Dan kan het nodig zijn het hartritme langere tijd te volgen. Dat kan met een eventrecorder (enkele weken) of met een implanteerbare hartritmemonitor (enkele jaren).

Soms is na een Holteronderzoek aanvullend onderzoek nodig zoals elektrofysiologisch onderzoek.

Onderzoek naar boezemfibrilleren

Onderzoek naar hartritmestoornissen krijgt topprioriteit bij de Hartstichting. We willen boezemfibrilleren eerder en beter behandelen.

Meer over het onderzoek

Downloads

Stel je vraag aan onze voorlichters

  • Chat via de chatknop onder in beeld (10.00 tot 16.30 uur)
  • Bel met een voorlichter: 0900 3000 300 (9.00 - 13.00 uur)

We zijn bereikbaar van maandag t/m donderdag